Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Gereformeerde Gemeenten in Nederland
De Gereformeerde Gemeenten in Nederland vormen een kerkgenootschap van bevindelijk gereformeerd karakter, dat ontstaan is in 1953 na een scheuring in de Gereformeerde Gemeenten. Het kerkverband bestaat uit 48 Nederlandse gemeenten, 4 gemeenten in Noord-Amerika (deze staan bekend als Reformed Congregations in North America, en een gemeente in Pretoria (Zuid-Afrika). Per 1 januari 2019 telde het kerkverband 24.211 leden. De oorzaak van de scheuring in 1953 was de afzetting van dr. Cornelis Steenblok als docent aan de Theo- logische School van de Gereformeerde Gemeenten te Rotterdam. Hij werd na zijn overkomst uit de Gerefor- meerde Kerken in Nederland in 1944 vrijwel direct docent aan de Theologische School in Rotterdam. Ds. Kersten zag in hem als academisch gevormd predikant een aanwinst voor de Gereformeerde Gemeenten. Ds. R. Kok en ds. A. Verhagen waren minder ingenomen met de aanstelling van Steenblok en ook ds. Fraanje  zag aanvankelijk de aanstelling van dr. Steenblok niet zitten. Toen ds. Kok echter door ds. Kersten beschul- digd werd van 'remonstrantisme' veranderde Fraanje van mening. Op gezag van ds. Fraanje werd Steenblok alsnog docent. Na het overlijden van ds. Kersten werd hij echter alsnog afgezet, omdat zijn onderwijs te een- zijdig zou zijn. Discussiepunt was het standpunt van dr. Steenblok over 'de algemene genade' waarvan hij meende dat de algemene genade niet voortvloeit uit Christus verdienste maar uit de voorzienigheid Gods. Ds. A. Vergunst had in 1950 bezwaar gemaakt over het lesgeven van dr. Steenblok. Dr. Steenblok zou gezegd hebben: "Door de Erskines loopt een draad van algemene verzoening." Volgens ds. F. Mallan was dr. Steenblok het inderdaad wat betreft 'het bevindelijke element' bij de Erskines ten volle met hen eens, maar wat betreft hun visie op 'het aanbod van genade' kon hij het niet eens met hen zijn. De Erskines zouden het Amyraldisme hebben overgenomen. Dat was een richting die de remonstrantse en contra-remonstrantse leer wilde verbinden. Volgens ds. Mallan bleef er niet anders over dan de synode te verlaten. Er was volgens hem sprake van een "complotvorming", "Wij hebben ons niet afgescheiden." Ds. Mallan sprak zelf met veel achting over dr. Steenblok: "Hij had een stipt leven. Ik liep met hem over straat. Er liepen een paar meisjes achter ons, die Gods Naam misbruikten. Hij keerde zich om en vermaande ze ernstig. Hij schaamde zich voor geen mens: in de trein niet, in de tram niet, in de bus niet, hij kwam er altijd voor uit. Dat gaf mij achting voor die man. Mijn achting is altijd nog gestegen voor hem. Ik ben bij zijn sterfbed geweest. Daar lag geen doctor, maar een arme zondaar." Voorwaardelijk aanbod van genade  Met de komst van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland werd de term voorwaardelijk aanbod van genade geïntroduceerd. Met die formulering willen zij aansluiten bij de prediking van voornamelijk de kruisgemeenten rond ds. E. Fransen en ds. C. Van den Oever. Men is beducht voor 'oppervlakkig gods- dienstige richtingen', waar gezegd wordt "God heeft alle mensen lief. De Heere Jezus is voor alle mensen gestorven." Dit is volgens hen het grote gevaar van het zogenaamde 'algemene onvoorwaardelijke aanbod van genade', zoals die geldt binnen de Gereformeerde Gemeenten. Binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland mag het aanbod van genade alleen uitgaan tot degenen die zichzelf hebben leren kennen als zondaar voor God en daarom een Zaligmaker of genade nodig hebben. Karakter van de prediking   "Men noemt ons lijdelijk. Gelukkig, dat er in de Bijbel staat dat God gevonden is van hen die naar Hem niet hebben gevraagd. Tot degenen die niet naar Hem hebben gezocht, heeft Hij gezegd: Ziet hier ben Ik. Ziet hier ben Ik. Zeker, we moeten vragen om bekering en in die weg is er wel van een zoeken sprake, maar van een oprecht zoeken niet, want dat moet door God gewerkt worden. Daar moeten we dan toch aan vasthouden. Hierin is het verschil is gelegen." De prediking van ds. Steenblok is van blijvende betekenis: "We vinden daarin niet alleen een zuivere bevindelijke gang, maar in de toepassing worden ook de onbekeerden op een liefderijke wijze aangesproken, en hun de weg en de mogelijkheid der bekering aangewezen. (bron: Wikipedia) Op Schouwen-Duiveland gingen in 1953 twee gemeenten over van de Gereformeerde Gemeenten naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. nl. Bruinisse (Lees verder) en Zierikzee (Lees verder).
Terug naar de 20e Eeuw Terug naar de 20e Eeuw Terug naar Actueel Terug naar Actueel