Voorgeschiedenis - het heidendom 
Voor het Christendom zijn intrede deed op Schouwen-Duiveland hingen onze voorouders natuur- of heidense godsdiensten aan.  Ruwweg kunnen we de volgende chronologische indeling maken: 1.De prehistorie: de periode na de laatste ijstijd van enkele duizenden jaren v. Chr. tot enkele honderden jaren v. Chr. (Lees verder) 2.De periode van de Kelten van enkele honderden jaren v Chr. tot ong. 400 na Chr. Keltische godheden werden hier vereerd. (Lees verder) 3.De Romeinen van ongeveer het begin van onze jaartelling – ong. 400. Behalve de Romeinse goden en godinnen werden hier ook plaatselijke Keltische godheden zoals Nehalennia en Borodina vereerd. (Lees verder) 4.De Sueven (Zeeuwen) van ong. 400 –de komst van Willibrord (690). De Romeins-Keltische godenwereld maakt plaats voor de Germaanse. (Lees verder) De Bijbel is niet onduidelijk over de heidense godsdiensten: Psalm 115: 4-8  Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen. Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar rieken niet; hunne handen hebben zij, maar tasten niet; hunne voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. Dat die hen maken hun gelijk worden en al wie op hen vertrouwt. 1 Kor. 8:5-6  Want hoewel daar ook zijn die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en heren zijn), nochtans hebben wij maar één God, den Vader, uit welken alle dingen zijn en wij tot hem; en maar één Heere, Jezus Christus, door welken alle dingen zijn en wij door hem.