Godefridus Cornelisz Udemans
Udemans  werd geboren in Bergen op Zoom in 1581 of 1582 . Samen met Willem Teellinck was hij een van de grondleggers van de stroming van de Nadere Reformatie die het kerkelijk leven in de Republiek een puriteins karakter wilde geven. Godefridus studeerde theologie in Leiden en werd in 1599 al op zeer jonge leeftijd (17 of 18 jaar oud) predikant  in Haamstede. In 1602 werd hij beroepen door de grootste stad op het eiland, Zierikzee, maar het duurde – door het verzet van de gemeente Haamstede – tot 1604 voor hij daadwerkelijk predikant in die stad kon worden. Hier bleef hij werkzaam tot zijn overlijden in 1649. Hij was assessor (tweede voorzitter) van de Synode van Dordrecht uit 1618/1619 en werd verschillende malen betrokken bij de opbouw van nieuwe gereformeerde gemeenten. Zo was hij in 1617 en 1618 een van de contraremonstrantse predikanten die tijdelijk voorgingen in de Kloosterkerk in Den Haag, nadat prins Maurits had afgedwongen dat in die stad de remonstrantse prediking niet meer het alleenrecht had. In 1630 en van juli 1631 tot en maart 1632 werd hij opnieuw “uitgeleend” door de kerk van Zierikzee, ditmaal aan 's-Hertogenbosch dat het jaar daarvoor veroverd was door Frederik Hendrik. Udemans was goed bevriend met de bekende dichter en politicus Jacob Cats die verschillende gedichten publiceerde in boeken van de Zierikzeese predikant.Naast zijn werk voor de kerk was Udemans een productief schrijver van stichtelijke lectuur. In verschillende boeken zette hij zijn puriteinse opvattingen uiteen en gaf hij gedetail- leerde voorschriften voor het dagelijks leven. Hij schreef een sobere levenswandel voor en pleitte voor een strikte zondagsheiliging. Naast zijn ethische handboeken schreef Udemans enkele meer mystiek getinte werken over het innerlijk geloofsleven en  een uitleg van het bijbelboek Hooglied. Udemans is vooral bekend geworden door zijn boeken over handelsethiek waarin hij het economisch leven probeerde te toetsen aan wat volgens hem de Bijbel hierover schreef. Vooral ’t Geestelyck Roer van ‘t Coopmans schip (1638) bevat honderden bladzijden met beschouwingen over het maken van winst, slavernij en het sluiten van verdragen met niet-christenen. Hij achtte het verwerven van winst door de handel een teken van Gods zegen, maar stelde wel als eis dat het verdiende geld besteed werd aan de eer van God. Het verzamelen van rijkdom als doel op zich werd door hem afgewezen. Hiermee was hij een van de grondleggers van de protestantse werkethiek. (Bekijk Video deel 1) (Bekijk Video deel 2)
Enkele van zijn belangrijkste werken zijn: Practijcke, Middelburg 1612 Corte ende duydelijcke Verclaringe over het Hooge-liedt Salomo, Zierikzee 1616 Geestelick Compas, Dordrecht 1624 (tweede druk) Vrede Ierusalems, Dordrecht 1627 De Leeder van Iacob, dat is Corte en naecte af-beeldinghe van den rechten wegh na den Hemel 1628 (herschreven door J. van der Haar, Dordrecht 1976) De laetste Basuyne, Dordrecht 1635 `t Geestelijck Roer van `t Coopmans-schip,  
Christelijcke Bedenckingen, die een geloovige siele dagelijcx behoort te betrachten 1608
Dit boekje is hertaald. Wilt u het eerste hoofdstuk lezen ? (Lees verder)
Dit boekje is hertaald. Wilt u het eerste hoofdstuk lezen ? (Lees verder)
Samenspraak over het Heilig Avondmaal
Terug naar Nadere Reformatie