Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Uit: Ds J. Westerink: Wandelen met God In een ondeelbaar ogenblik    Aan het einde van dit hoofdstuk wil ik graag nog een vraag aan jou stellen. Is die toekomst, die eeuwen geleden al het deel werd van Henoch, die leerde wandelen met God, ook jouw toekomst?    Misschien wordt deze vraag gelezen door een jongere die zegt: Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik denk dat ik nog lang niet ga sterven. Wanneer dat jouw eerste reactie is op deze vraag, dan zeg ik tegen jou: je loopt blijkbaar met oogkleppen voor en oordoppen in. Hoe kun je dit toch zeggen? Hoe vaak is het al gebeurd dat een jongere in jouw omgeving stierf: een klasgenoot, een clubgenoot; iemand uit de straat of uit de kerk? Hoe kun je zo met je leven, met je toekomst, met de eeuwigheid spelen? Weet je nog hoe je schrok toen je dat bericht hoorde? En dat je toen dacht: Als ik het eens geweest was!    Kijk, het gaat bij ons niet zoals het met Henoch ging. Die toekomst is alleen weggelegd voor mensen die straks nog leven wanneer de Heere Jezus Christus weerkomt, en alle mensen voor Hem vergaderd worden. De mensen die dan nog leven en in Christus geloven, zullen veranderd worden in een ondeelbaar ogenblik, staat er in 1 Korinthe 15:52. Die verandering zal een kwestie zijn van een flits. Het gebeurt in een ‘atoom', staat er in het Grieks. Zo snel gaat die verandering, waardoor ze van een sterfelijk mens een onsterfelijk mens worden. Die tijd komt dichterbij.    Ik kom wel eens in een gemeente, waar elke zondag de afkondigingen voor de dienst beëindigd worden met de woorden: 'Dit alles zo de Heere wil en wij leven en als Christus nog niet weergekomen is’. Je kunt zeggen: daar raak je aan gewend. Maar als je dit nooit hoort, denk je er dan toch wel eens aan? Of denk je: ik heb de tijd nog wel?    Zolang Christus nog niet teruggekomen is, geldt het voor ons allemaal: ‘Wie leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen?’ (Psalm 89:19, ber.). Maar het betekent ook dit: wie van Christus zijn en wie in Christus ontslapen zijn, voor hen geldt dat hun lichaam wordt neergelegd in de schoot van de aarde. Je moet, hoe dan ook, door die donkere poort van de dood heen.    Soms gebeurt het dat iemand de dood niet ziet. De familie ziet het dan echter des te duidelijker. Hij of zij moest die donkere poort door. Of om een beeld uit de Christenreis van Bunyan (Bekijk video) te gebruiken: je moet door de doodsjordaan heen. Maar wie in de Heere Jezus gelooft, van hem of haar zegt Jezus: Die zal niet sterven, maar leven en de daden van de Heere verkondigen. En als ze gestorven zijn, mogen hun geliefden hen begraven. Of liever: ze mogen hun lichaam zaaien in de verwachting van de oogst. Heerlijke toekomst    Het is de heerlijke toekomst voor de kinderen van God, die hier als een geweldige lichtstraal oplicht. Wat een wonder, midden in die pagina vol rouwadvertenties in Genesis 5.    Het gebeurt wel dat iemand zegt: ‘Het zicht op de Heere is er niet bij mij.’ In ieder geval is het niet altijd even helder en zijn er de omstandigheden, die dat zicht zo verdonkeren. Soms is er de angst om te moeten sterven, terwijl de bange vrees je bekruipt of je wel kunt sterven en God ontmoeten. 0ok kan er zomaar ineens de dreiging zijn van het donkere graf. En soms kan er de vrees zijn dat je toch nog zult verdrinken in de golven van de doodsjordaan. Maar in het leven van Gods kinderen is daar toch altijd weer de Heere, Die de Getrouwe is en blijft. Hij, Die het goede werk in hen begonnen is, zal dat ook voleindigen tot op de dag van Jezus Christus. Hij beveiligt ze voor de dood. Hij redt hun zielen in het dodelijkst tijdsgewricht.    Ik moet er nog wel een keer aan toevoegen dat dit alleen maar geldt voor hen die met de Heere wandelen in dit leven. Die mensen zullen bij hun sterven thuiskomen bij de Heere. Dat is toch wel een klemmende boodschap.    Het wandelen met de Heere is een goed leven. Ik zeg niet dat de Heere aan degenen die met Hem wandelen een gemakkelijk leven en een kalme reis belooft. In de Bijbel lezen we heel vaak het tegenovergestelde. Maar ik gun het je zo van harte, dat je een levenseinde mag kennen zoals Henoch het gekend heeft. Of nee, zo zeg ik het niet helemaal goed. Henochs leven kende geen einde, alleen een overgang vanuit de tijd naar de eeuwigheid. Hij mocht met de Heere doorwandelen, zo de hemel in. Zo gaat het met ons niet. Daar komt de dood nog tussen. Maar zij die met de Heere leerden wandelen, zullen in de Heere sterven en zo bij Hem thuiskomen. Alleen zij. En alleen wanneer er dat getuigenis is van de Heere, zoals bij Henoch — kijk nog maar een keer in Hebreeën 11:5 — dan zullen wij van hen die ontslapen zijn ook getuigenis mogen geven van het heil dat hun bereid werd. Wie met de Heere wandelen, zullen ook met de Heere sterven. Ze worden door Hem tot Zich genomen. Het is alweer een psalm die daarvan zingt: ‘Maar na de dood is het leven mij bereid; God neemt mij op in Zijne heerlijkheid' (Psalm 49:6, ber.).    Misschien vraag je: zijn er dan geen uitzonderingen op deze regel? Mijn antwoord op die vraag is bevestigend. Ik denk aan de ene moordenaar naast Jezus aan het kruis op Golgotha. Dat is een sprekende uitzondering. Maar ik ken slechts één zo’n uitzondering en zeg daarom met grote klem: Laat het daar niet op aankomen! Wanneer je met de Heere wilt sterven om daarna voor eeuwig bij Hem te zijn in het Vaderhuis, dan moet je in dit leven er wel naar zoeken om met Hem te wandelen. De Heere heeft daar lust in en Hij nodigt daartoe uit. Hij zegt tegen jou en tegen u: ga je mee? Dan gaan we samen wandelen.    Jij vraagt: zegt de Heere dat echt tegen mij? Ja, voor deze God is niemand te slecht. De Heere wandelt nog rond. Hij grijpt iemand in het hart en bekeert een ander, zodat hij zijn boze weg verlaat. Zo bereidt Hij mensen voor op de eeuwigheid. En zalig is het volk dat niet sterft, maar tot de Heere genomen wordt. Terwijl de wereld, die leeft zonder God, wegzinkt in de eeuwige nacht van de ondergang, klinkt hun lied op: ‘k Zal dan gedurig bij U zijn, In al mijn noden, angst en pijn; U al mijn liefde waardig schatten, Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten. Gij zult mij leiden door Uw raad, 0 God, mijn Heil, mijn Toeverlaat, En mij, hiertoe door U bereid, Opnemen in Uw heerlijkheid. (Psalm 73:12, ber.)
Terug naar Ds. J. Westerink Terug naar Ds. J. Westerink