Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Het  Calvinisme
Vijfhonderd jaar geleden werd de Reformatie ingeluid. De augustijner monnik Maarten Luther zette in 1517 zijn bezwaren tegen onderdelen van de rooms-katholieke leer uiteen. Het was het begin van een niet te stuiten ontwikkeling. Ook tot Schouwen en Duiveland drongen de denkbeeldendoor. Ze werden met kracht bestreden in opdracht van keizer Karel V en later van zijn zoon, koning Filips II. Voor het Gravensteen in Zierikzee werden de vonnissen, waaronder de doodstraf, voltrokken van hen die zich afkeerden van de rooms-katholieke kerk. De landvoogdes Margaretha van Parma, die de koning in de Nederlanden verving, was onder de indruk van de lange stoet edelen die op 5 april 1566 in Brussel een smeekschrift aanboden. Daarin werd aangedrongen op opheffing van de inquisitie en schorsing van de plakkaten. Het antwoord van de landvoogdes was vaag. Velen interpreteerden het als verzachting van de politiek en als een opening naar vrijheid van godsdienst. Het in het openbaar preken in de open lucht nam massale vormen aan. Op Schouwen kwamen op zondagmiddag 7 juli drie- à vierhonderd mensen samen bij Noordgouwe. Jacob Jorisz. Baselis, een wever afkomstig uit Vlaanderen, hield een preek. Twee weken later, op zondag 21 juli, werd er opnieuw een samenkomst gehouden, dit keer bij Kakkersweel. Vanuit Brussel volgde de opdracht tot vervolging. Het Zierikzeese stadsbestuur nam maatregelen maar verbood alleen kerkdiensten binnen de stadsmuren. In Vlaanderen begon op 10 augustus de Beelden- storm, die zich naar andere gewesten uitbreidde. In Zierikzee nam het stadsbestuur tijdig maatregelen waar- door er geen sprake was van vernielingen in de kerken of de kloosters. Ook elders op Schouwen en Duiveland bleven de beelden gespaard. Strenge repressie was het antwoord van de Spaanse koning. Velen vluchtten in 1567, vooral naar Engeland. Het duurde tot 1572 voordat terugkeer mogelijk was, ingeluid door de val van Brielle op 1 april. In datzelfde jaar werden Zierikzee en Schouwen en Duiveland onder het gezag van prins Willem van Oranje gebracht. Vanuit Engeland kwam Herman Moded over. Deze welbespraakte en onver- schrokken voormalige rooms-katholieke hoogleraar organiseerde het kerkelijk leven. De beelden en altaren werden uit de kerken weggenomen. Naast Zierikzee kregen Brouwershaven, Haamstede, Noordwelle, Dreischor, Nieuwerkerk en Oosterland een predikant, die zich ontfermden over de dorpen in de buurt. Hun werk werd onderbroken door de inname van Schouwen en Duiveland door de troepen van de Spaanse koning in 1575. Zierikzee wist de vijand te weerstaan maar na negen maanden moest de stad op 29 juni 1576 capitu- leren. De bezetting was van korte duur. De soldaten kregen geen soldij omdat de Spaanse staatskas leeg was. Daarop trokken de soldaten weg. Na hun vertrek kon de wederopbouw beginnen van het kerkelijke leven. Aanvankelijk moesten een aantal dorpen een predikant delen. Deze combinaties werden in de loop van de zeventiende eeuw beëindigd, met een uitzondering: Renesse en Noordwelle. Alle overige dorpen op het eiland kregen hun eigen predikant. Zierikzee had er vijf en Brouwershaven twee. Opnieuw nam de kerk een centrale plaats in de samenleving in. Iedere zondag werd het Woord van God verkondigd en dat gaat tot op de dag van vandaag door. Mei 2017 Huib Uil
Terug naar de Reformatie Terug naar de Reformatie