Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Cornelis van Hille
Ziekentrooster van de Nederlandse christenheid Bij talloze ziekbedden heeft het bekendste geschrift van Cornelis van Hille troost gebracht. Niet voor niets kreeg zijn Ziekentroost een plaats in tal van kerkboeken, achter de Bijbel, de berijmde psalmen, de belijdenis- geschriften en liturgische formulieren. Als een onderwijzing in het geloof en de weg der zaligheid, om gewil- liglijk te sterven. Op 20 februari 1540 werd Cornelis in Yperen geboren uit ouders die de Reformatie waren toegedaan. In 1568 ontvluchtte  hij, zijn vrouw en zijn ouders, zijn geboortestad naar Norwich, Engeland, waar vrijheid van gods- dienst was. Hij was door de Raad van Beroerten oftewel de Bloedraad bij verstek veroordeeld tot verbanning wegens ketterse denkbeelden. Aanvankelijk was Van Hille boekverkoper te Norwich en tegelijk ouderling in de Vlaamse vluchtelingengemeente.
Norwich in de 16e eeuw
Maar daar bleef het niet bij. In zijn vrije tijd studeerde hij theologie en in 1575 werd hij predikant te Yermouthe. Twee jaar later, toen Zierikzee en de dorpen op Schouwen en Duiveland de zijde van de Prins hadden gekozen, stak hij over naar Zeeland, waar hij de eerste predikant van Haamstede en Burgh werd. Later vertrok hij naar het Vlaamse Oudenaarde. Van 1589-1598 stond hij in Rotterdam, waar hij in 1600 overleed. Ziekentroost Van Hille heeft vooral naam gemaakt als auteur van de Ziekentroost, een pastoraal geschrift dat in menige uitgave van het gereformeerde kerkboek is opgenomen, hoewel het nooit door enige synode als zodanig is aanvaard. De waarde ervan is er echter niet minder om. Het boekje is uit de praktijk geboren. Van Hille is, zoals gezegd, enige jaren ouderling geweest en was daarna vele jaren predikant. Hij was dus vertrouwd met het ziekenpastoraat. De eerste uitgave van het boekje dateert uit 1571. Het is dan nog maar een klein werkje, de Kleine Ziekentroost. In 1578 gaf Van Hille het opnieuw uit, maar nu sterk uitgebreid: de Grote Ziekentroost. Van Hille heeft zelf veel meegemaakt in zijn leven. Tweemaal moest hij vluchten. Waarschijnlijk al in Engeland verloor hij zijn eerste vrouw door de dood. We kennen van haar alleen haar voornaam, Jehenne, en weten dat zij kreupel was. Zij liet haar man een zoon en een dochter na. De zoon heette net als zijn vader Cornelis. Hij werd later predikant, onder andere in Groningen. Gaven Dankzij de uitgave van de acta van de classis Rotterdam-Schieland weten we sinds 1991 meer van Van Hille dan voorheen. In Rotterdam was veel te doen, er was een groeiende gemeente. Ook op classicaal niveau verzette Van Hille heel wat werk. Meer dan eens was hij preses of scriba van de vergadering van de classis. In allerlei moeilijke kwesties werd zijn hulp ingeroepen. Meer dan eens hield hij voor de broeders ter verga- dering een preek. Na een door hem gehouden preek over vraag en antwoord 26 van de Heidelbergse Catechis- mus dankten, zo lezen wij, de broeders de Heere God voor de gaven die Hij aan hun collega Van Hille geschonken had. Nu wenden wij ons tot de Ziekentroost. Er waren in die tijd in de gemeenten veel zieken. Velen stierven op jonge leeftijd. Er waren tijden van pest, waardoor er binnen korte tijd in de grote steden duizenden overleden. Er waren ziekentroosters wier speciale werk het was de zieken en stervenden te bezoeken. Van Hille heeft zijn boekje geschreven voor zowel de ziekentroosters als voor de patiënten zelf. Verootmoediging Het eerste wat ons opvalt bij het lezen van dit boekje, is dat de schrijver zelf slechts summier aan het woord komt. De inhoud is in feite niet anders dan een aaneenrijging van bijbelteksten. De keus daarvan is bepaald door de situatie. De teksten hebben betrekking op nood en lijden en vooral op de dood. Bijbelteksten die spre- ken over genezing, leven en voorspoed blijven achterwege. We komen daar nog op terug. Verder valt in dit boekje op wat wij noemen het didactische element. Er wordt de zieken heel wat bijgebracht. Heel wat - want het is een lang verhaal! Het begint bij Adam in het paradijs. God heeft de mens goed gescha- pen, maar hij is gevallen. Daar ligt de oorsprong van alle ellende die de mensheid in haar geheel en elk mens in het bijzonder overkomt. Wij leven in de slagschaduw van de dood. Stof zijn wij en tot stof keren wij weder. Al wat leeft moet eenmaal sterven. ‘s Mensen leven is gelijk een damp, alle vlees is als gras. De een sterft en de ander wordt geboren, dat is het steeds weerkerende ritme. Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven. ‘s Mensen levensdagen zijn door God bepaald. Wij zijn hier op aarde maar gasten en vreemde- lingen voor een kleine tijd. Wij vliegen daarheen.  Men kan de vraag stellen: Waarom wordt dit alles de zieke voorgehouden? Allereerst tot zijn verootmoediging. Wij hebben God niets te verwijten, we hebben zelf door onze zondeval alle ellende over ons gehaald. Elke zieke is een zondaar die dood en hel verdiend heeft. De hand op de mond, niet murmureren! Vervolgens, geen enkele zieke of stervende is een uitzonderingsgeval. Niemand ontkomt aan de dood. Die weet ons te vinden, hetzij vroeg, hetzij laat. Vertroosting Is dat het enige, is dat álles wat een ziekentrooster aan een ziekbed en in het bijzonder aan een sterfbed te zeggen heeft? Van Hille zegt meer! Midden in onze ellende is ons Christus verschenen, het Licht der wereld. De Zon der gerechtigheid is opgegaan. Hij heeft ons mede levend gemaakt, daar wij dood waren door de mis- daden en de zonden. Hij heeft onze zonden uitgewist en over al onze vijanden getriomfeerd: de dood, de duivel, de hel en de verdoemenis der wet. Jezus Christus kennen is het eeuwige leven. Hij werd mens om ons te redden. We worden uitgenodigd Hem in geloof te omhelzen en met liefde en gehoorzaamheid dankbaar te zijn. Van Hilles Ziekentroost biedt dus niet alleen stof tot kennis van onze ellende en tot verootmoediging, maar evenzeer stof ter vertroosting. Met vrijmoedigheid mogen wij toegaan tot de troon der genade. De Heere zelf zegt: „Roep Mij aan in de dag der benauwdheid en Ik zal u uithelpen. Christus zegt tot ons: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt; Ik zal u rust geven, en gij zult rust vinden voor uwe zielen”.  Bij Jesaja zegt Hij: „O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet”. Daarom, laat ons tot deze fontein gaan om onze dorst te lessen. Vast vertrouwen Christus, zo gaat Van Hille voort, is de waarachtige Middelaar, die tussen God en ons staat, om onze Voor- spraak te wezen. Hij kan volkomen zaligmaken die door Hem tot God gaan. Christus is een verzoening voor de zonden van alle volken die zich waarachtig tot God bekeren. Wij vinden vrede bij God door onze Heere Jezus Christus, door wie wij de toegang hebben met vertrouwen om in te gaan in het heiligdom door Zijn bloed, waardoor Hij vrede heeft gemaakt. „Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw. En dit geschiedt door Christus die ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed. Dan volgt een verwijzing naar Doop en Avondmaal. De Doop, staat er, is ons een teken dat wij van onze zon- den gewassen zijn. Het Avondmaal is ons een teken dat wij verlost zijn door de offerande van Christus, een- maal aan het kruis geschied. Tot het pastoraat aan zieken en stervenden behoort dus ook de verwijzing naar de beide sacramenten, Doop en Avondmaal, zij betekenen en verzegelen Gods belofte. De zieken worden vermaand niet „kleinmoedig te wezen”. Er mag een vast vertrouwen zijn. Vervolgens worden de uitnemendheid en heerlijkheid van het hemelleven naar voren gebracht. Wij behoren „volkomen begeerte te hebben om ontslagen te zijn van ons sterfelijk lichaam en om te delen in de heerlijke erfenis van alle kinderen Gods”. De psalmdichter zei: „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God”. Stervenstroost De ziekentroost is hier voornamelijk een stervenstroost. Dat geldt overigens voor heel het boekje. Het hoort thuis in de al sinds de middeleeuwen beoefende ars moriendi, de stervenskunst. Er is een gewillig sterven om eeuwig bij God te zijn. Een euthanasie, wél-sterven, dat heel wat anders is dan wat tegenwoordig, onder andere in onze huidige wetgeving, onder dit woord verstaan wordt. De ware gelovigen willen sterven op Gods tijd. Zeer zeker óók om verlost te zijn van alle aardse pijn en ellende, maar bovenal om de zaligheid in Christus te mogen genieten.  Intussen, deze zaligheid reikt nog verder dan de hemel. De Ziekentroost weet daar ook van. Uitvoerig wijdt zij uit over de opstanding der doden. Ik citeer: „Wij geloven dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal God ook degenen die ontslapen zijn in Jezus wederbrengen met Hem. Dan zal Christus de schapen van de bokken schei- den. De schapen worden aan Zijn rechterhand gesteld. Zij zullen Christus liefelijke stem horen: Komt, Mijn gezegenden des Vaders... Dan zullen wij met Hem heersen van eeuwigheid tot eeuwigheid. En dan besluit Hillenius Ziekentroost met de woorden: „Zalig zijn zij, die in het boek des levens geschreven zijn”.