NA WILLIBRORD
Het lijkt of Schouwen-Duiveland na het bezoek van Willibrord wat in de vergetelheid raakt. Weliswaar
worden op diverse plaatsen voorwerpen uit de vroege Middeleeuwen gevonden, zodat aangenomen
mag worden dat de bewoning voortging.
uit: De geschiedenis van een stad in Zeeland die nooit tot ontwikkeling is
gekomen door Emma M. de Boo-van Uijen
Evenals in de 7e eeuw waren verschillende hofmeiers machtiger dan
de koning die zij adviseerden. Zo ook Pepijn van Herstal (680-714).
Hij was Hofmeier bij Clovis IV (682-695), Childebert III (695-711),
Dagobert III (711-715). Voor de verbreiding van het Christendom was
hij belangrijk.
Met Karel Martel ( 714-741) begint het geslacht der Karolingen.
Hij was Hofmeier bij Chilperik II (721).
Na Pepijn III, de Korte of de Jongere genaamd, de eerste koning der Franken
uit het Karolingische huis, breekt dan de glorietijd aan van het Frankische Rijk
onder Karel de Grote, vanaf 768 koning der Franken en vanaf 800 keizer.
Hij overleed in 814.
Karel de Grote
Lodewijk de Vrome, ook wel de Eerlijke en de Joviale. (814-840)
volgde hem op. Hij benoemde de viking Hemming tot graaf van wat
nu zuid-west Nederland is.
Verdrag van Verdun 843: Na de dood van Lodewijk werd het rijk
verdeeld onder zijn drie zonen - Lotharius I, Pepijn I van Aquitanië
en Lodewijk de Duitser.
Lotharius I wordt koning van Midden-Francië (840-855).
Zeeland komt bij dit rijk, ook wel
genoemd het Middenrijk Lotharingen.
Onder de regering van Lotharius vinden we de eerste vermelding
van Zierikzee. Vanuit de Gouwe liep een kreek, die het eiland
binnendrong. Langs deze kreek ontstond een kleine nederzetting
van vermoedelijk vissers en schapenhouders. De noordelijke zijtak
van de kreek is in het noorden afgedamd (Sint Anthoniesdam). In
deze dam werd een getijdemolen gebouwd, die in 1220 wordt
genoemd. Reigersberg in de Chronyk van Zeeland vermeldt als
stichter van Zierikzee de legendarische Zieringius in een oud gedicht:
In ‘t jaar acht honderd en negen en veertig mede,
Was gefundeerd Zieriksee die Stede,
By eenen die Zia Lingius genoemd was;
Alzo men in de Oude Chronyken las.
Lotharius was Keizer, in het Ryke machtig;
En Hertog van Brabant , dat ’s waarachtig.
Waarschijnlijk werd al snel een kapel gebouwd, gewijd aan
St. Lieven. Deze heilige werd vereerd door de monniken van de
St. Baafsabdij uit Gent.
Zij hadden een bezitting op Schouwen genaamd Creka (in 976 ver-
meld in een oorkonde). Het is niet onwaarschijnlijk dat hiermee het
latere Zierikzee is bedoeld. Die van Ouwerkerk (Duiveland) is
misschien in het bezit geweest van de vrouwenabdij te Nijvel. In
1156 wordt zowel de naam van de kerk als de plaatsnaam -Siricasha-
voor het eerst genoemd. Op de afbeelding links staat Sint Lieven
afgebeeld op het zegel van het kapittel van de Sint Lievensmonster-
kerk.
Diverse keizers volgden elkaar op: Lotharius II855-869, Lodewijk de Duitser 869-876.Voor Zeeland
veranderde er veel toen toen Lotharius II in 869 kinderloos stierf. Zijn ooms (broers van Lotharius I),
Karel de Kale en verdeelden het rijk. Zeeland kwam bij het rijk van Karel de Kale (West-Francië).
Dat bleef zo gedurende de rest van het millennium.
Karel de Kale 840-877
Om de latere personele unie van de graven van Zeeland en die van Holland te verstaan, moet onze blik
eerst gericht worden op het graafschap Friesland, dat eind 9e eeuw wordt vermeld. Het was een leen van
de keizer van Oost-Francië. Als later de graven van Holland en Zeeland dus trouw zwoeren bij hun instal-
latie moesten ze dat dus voor het Hollandse deel doen aan de vorst van Oost-Francië en voor het Zeeuwse
deel aan die van West-Francië. De Maas was de scheidslijn.