Troostrijk gesprek                                                                                                                                                                  over de kracht van het Christelijk geloof                      Hoofdstuk 1                                                                                                                                                               God de Heere heeft het christelijk geloof voorgeschreven om de zaligheid,                                                                                                                                                                die alleen in Christus is, ook werkelijk te ontvangen Inleiding Gajus. De Heere, onze goede God, heeft mij in Zijn grote barmhartigheid gegeven waar ik al lange tijd verlangend naar heb uitgekeken. U, Jakobus, bent in mijn huis komen logeren; en omdat u een godgeleerde bent, vind ik dat ik beslist een poging moet doen om enig geestelijk nut van u te verkrijgen als het loon van iemand die een profeet in zijn huis ontvangt, in de naam van een profeet, Matth. 10:41. Jakobus. Beste Gajus, de goede God geve dat ik aan uw verwachting mag beantwoorden. Ik wil daar zoveel ik kan aan meewerken, opdat wij onderling gesticht worden door ons gezamenlijk geloof, zowel het uwe als het mijne. Gajus. Ik overdenk steeds meer de vergankelijkheid en nietigheid van al de aardse dingen, en stel ook vast dat degenen die de meeste aardse rijkdommen bezitten, daar helemaal niet beter van geworden zijn. Ik zie ook dat zij niet met méér tevredenheid en voldoening leven dan degenen die alleen maar de beschikking hebben over voedsel en kleding. Hoe meer ik hierover nadenk, des te meer word ik ertoe gebracht om al die onbeduidende aardse dingen - die toch niets meer waard zijn als men ze gebruikt heeft - als nutteloos af te schrijven. Ik word er daarentegen wel toe bewogen het grote belang van de eeuwige heerlijkheid te overdenken, en daarom verlang ik er nu ook naar om van u wat meer onderwijs te ontvangen. Jakobus. De mens die geleerd heeft de aardse dingen te verachten wanneer hij ze vergelijkt met de hemelse, heeft al veel vóór op anderen wat de eeuwige zaligheid betreft. Want heel veel mensen worden volledig in beslag genomen door hun jacht op de zinloze, nietige en vergankelijke dingen van deze wereld. Zij worden daardoor zo vermoeid, dat hun harten en zinnen er niet naar staan om - zoals het behoort - de hemelse zaken te overdenken. Daardoor komt het dat vele duizenden mensen te midden van alle middelen om zalig te worden geen oog hebben voor het grote belang van de eeuwige zaligheid. Gajus. Ik heb dat al vele keren opgemerkt, sinds de tijd dat de Heere God begon mijn hart te openen om acht te slaan op wat u ons onderwezen hebt. Daarom verlang ik er ook erg naar om nog wat meer onderwijs van u te ontvangen wat onze zaligheid betreft. Alleen in Christus Jezus Jakobus. De eeuwige zaligheid, beste Gajus, is een bijzonder grote en heerlijke schat. Die overtreft al de schatten, posities van eer en rijkdommen van de wereld en steekt daar oneindig ver boven uit. Daarom is deze schat enkel en alleen bij de Heere, onze allerhoogste God, te zoeken en te vinden. Van Hem komen immers alle goede gaven en volmaakte giften! Niemand kan dan ook tot de eeuwige zaligheid komen dan alleen langs de weg en de middelen die de Heere, onze God, Zelf daartoe heeft ingesteld en in Zijn Woord heeft geopenbaard. Om de arme, diep gevallen, doodschuldige en rampzalige mens tot deze begerenswaardige eeuwige zaligheid te doen komen, heeft de Heere God uit enkel liefde voor de mensen de Heere Jezus Christus, Zijn enige en teerbeminde Zoon, gegeven. Hij is als het ware uit Zijn schoot ‘in de nederste delen der aarde" gekomen. De Heere heeft Hem mens doen worden; Hij liet Hem in Zijn menselijke natuur de wet vervullen en de verdiende straf op de zonde ondergaan, opdat Hij zalig zou maken wat verloren was, Matth. 18:11. Zo is Hij ook Zijn hemelse Vader gehoorzaam geweest tot de dood aan het kruis. Daarom is in Hem en in Hem alléén alles te vinden wat ons voor het leven en de godzaligheid nodig is, 2 Petr. 1:3. Want Hij is ons van God geworden tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligheid en verlossing, 1 Kor.1:30. Daarom ontvangen wij uit Zijn volheid genade voor genade, Joh. 1:16. Gajus. Door Gods genade begrijp ik deze dingen heel goed, namelijk dat in de Heere Jezus Christus en in Hem alléén alles te vinden is wat wij voor onze zaligheid nodig hebben. Maar nu wil ik ook zo graag goed begrijpen hoe de arme, verloren mens, die vanuit zichzelf geen gemeenschap met Christus heeft, al het goede dat de Heere God in Christus voor ons bestwil heeft weggelegd, tot Zijn eeuwige zaligheid kan verwerven en zich kan toe-eigenen. Alleen door een waar geloof Jakobus. Daarvoor heeft God, de Heere, het geloof voorgeschreven, namelijk het geloof in Zijn Zoon Jezus Christus, de Zaligmaker van de wereld, Joh. 3:16; 2 Tim. 3:15 en 16; Hand. 15:11. Het wezen, de aard, de kracht en de werking van dit geloof zijn zodanig dat we onszelf geheel en al kwijtraken, dat we van onszelf afzien en ons geheel en al werpen op de genade van onze God. We worden daartoe gesterkt in Christus Jezus, onze Heere, om door Hem behouden en zalig gemaakt te worden. Gajus. Kan er een bepaalde reden genoemd worden, Jakobus, waarom God de Heere hiertoe alleen het geloof heeft voorgeschreven? Jakobus. De Heere, onze wijze God, wil Zijn eer niet aan een ander geven. Hij heeft in Zijn grote wijsheid dit middel ter zaligheid aan de mensenkinderen willen bekendmaken: zalig worden door het geloof in Jezus Christus, Zijn Zoon. Deze uitgedachte weg tot zaligheid heeft namelijk boven alles wat bedacht kan worden, als doel - en dat is gepast! - om de zondige mens voor Zijn God te verootmoedigen en daartegenover de Heere, onze God, bovenmate te verhogen. Want als we door Christus in God geloven, kan het niet anders of dit brengt een onderwerping van onszelf aan de wil en het welbehagen van onze God met zich mee. Dat is een nederige, ootmoedige, oprechte, hartelijke en eerbiedige onderwerping! Er komt dan ook een oprechte belijdenis van onze eigen onwaardigheid, verdorvenheid en machteloosheid, en eveneens een erkenning van Gods hoog te roemen goedertierenheid, getrouwheid en oneindige macht. Daardoor wordt de zondige mens het diepst verootmoedigd en de genadige God op het allermeest geprezen. Door dit wijze beleid van onze grote God wordt het overduidelijk - als u daar maar goed op let! - dat de goddeloze, verloren en doodschuldige mens behouden en zalig gemaakt wordt. En dat is dan niet omdat men God wat toebrengt, maar omdat men van God de meest kostbare gave en het heerlijkste geschenk ontvangt dat daaruit voortvloeit. Dat geschenk is de volkomen genoegdoening van onze Heere Jezus Christus! Zo neemt de leer van de rechtvaardiging door-het-geloof-alleen alle roem en hoogmoed van de mens weg, en geeft zij aan God alle eer. Daarom getuigt onze geliefde Paulus dat alle roem is uitgesloten, niet door de wet der werken, maar door de wet des geloofs, Rom. 3:27. Dat zegt hij opdat eenieder die wil roemen, zou roemen in de Heere, 1 Kor. 1:31. Gajus. Dit is werkelijk een voortreffelijk antwoord! Zo blijkt daaruit ook in alle opzichten dat de leer van de rechtvaardiging door het geloof er sterk op gericht is om de nietige mens in de laagte te brengen en onze grote God groot te maken. 1. Ef. 4:9.
Terug naar Teellinck
Wilt u het hele boek lezen dan kunt u terecht bij: Boekhandel ‘De Kanselier’ Burg. Van Veenstraat 7   4306 BZ Nieuwerkerk 0111-641121 www.dekanselier.nl info@dekanselier.nl