Stroarien vroeger en nu Eind februari, begin maart vieren de dorpen in de Westhoek van Schouwen hun jaarlijkse ‘stroa’. Versierde paarden gaan in optocht van het startpunt, meestal bij de dorpskerk, naar het strand, waar hun berijders ze een eindje de zee insturen en dan weer terugkeren. Na een rondje om de kerk (linksom vanwege het zonnerad?) wordt halt gehouden bij de plaatselijke horeca-gelegenheid en na daar wat genuttigd te hebben - het alcoholpromillage staat garant voor een warm gevoel van binnen tegen de kou buiten - gaat men weer naar huis.
Vroeger Zo was het vroeger. De zware paarden waren van het Zeeuwse ras: isabelkleurig met blonde manen, of van het Zeeuws-Vlaamse ras, nog iets forser en bruingrijs met zwarte manen. De berijders waren ook van het Zeeuwse ras: tanige huid, grijsblauwe ogen, en meestal ook veel blonde ‘manen’. De paarden werden ongezadeld bereden. Alleen een wit zaelklièd beschermde de meestal witte broek. De versieringen beston- den uit palmpjes (buxus) en papieren rozen. Heden Tot zover het verleden. De boerenpaarden zijn bij de boerderijen vervangen door trekkers. Alleen hobby- boeren voeren ze nu aan. Pony’s en luxe paarden vullen de stoet aan. Je ziet meisjes met rijlaarzen en cap op. En in plaats van het meestal bescheiden aantal ruiters van het dorp zie je nu een eindeloos lange rij van deelnemers die in allerlei accenten met elkaar communiceren behalve in het Zeeuws. In een enkel dorp wordt het stroariën gecombineerd met ringrijden op de ring rond de kerk. Aardig, maar dit is zomerse folklore en hoort niet bij de stroa. En het echte ringrijden is eigenlijk Walchers. Omdat de stroa nogal wat toeristen trekt, wil een burgemeester van Noord-Beveland dit nu ook introduceren bij de Kamperlandse duintjes! (Bekijk video)
Terug naar Kelten