Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Bernardus van Weemen
Geboren 13 November 1761 te 's Hage. Bernardus van Weemen werd tot de evangeliedienst geroepen, in 1788 te Akersloot, in 1789 in Oosterland en in 1793 te Leeuwarden, waar hij zijn werkzaam leven eindigde op 27 September 1808. Zijne liefde voor muziek en poëzie, de smaak door hem aan den dag gelegd in het leiden van de godsdienst- oefeningen bij plechtige gelegenheden en zijne onvermoeide ijver werden op hogen prijs gesteld. In zijn werkje: Iets tot stichting, Leeuw. 1802, komen als: Slotzang op een Leerrede over Filipp. 1:22b, en als Nieuwejaarszang de beide liederen voor, die de hervormden in hun gezangboek bezitten. 2 St. No. 19 en 162. Wilt u dit werkje bekijken, klik dan op deze link (Klik hier)  
Terug naar De Nadere Reformatie Terug naar De Nadere Reformatie Terug naar Actueel Terug naar Actueel
Zijn enkele gedichten waren zo populair dat de hervormden het gedicht n.a.v. Fill.1:22b in hun gezang- boek onder No. 19 opnamen. Het eerste couplet luidt –gewijzigd- als volgt: O God! gelijk Gij ons het leven Ten regten tijdstip hebt gegeven Met wijsheid, magt en menschenmin; Zoo telt gij ook naauwkeurig d'uren, Hoe lang ons aanzijn hier zal duren, Met wijsheid, magt en menschenmin. In de bundel Psalmen en Gezangen voor den Eeredienst der Nederlandsche Hervormde Kerk van 1938 kwam het opnieuw gewijzigd als gezang 207 als volgt voor: Gij hebt, o albestierend Koning, De plaats bestemd van ieders woning, Den kring waarin hij werken moet; De maat bepaald der zegeningen, Die wij uit uwe hand ontvingen: En al, wat Gij bepaalt, is goed. Tenslotte dichtte Jan Wit (1914-1980) op grond hiervan gezang 480 van het Liedboek voor de Kerken. Het eerste couplet luidt –sterk gewijzigd- als volgt: Gij hebt, o Vader van het leven, De aarde aan de mens gegeven, Het land, de zee is zijn domein. Gij hebt hem aan het woord doen komen Om tussen werkelijkheid en dromen Getuige van uw Geest te zijn.