Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
SINT BAVO
Zoals vermeld hadden de monniken van de St. Baafsabdij uit Gent veel land in bezit in Zeeland. De naam Beveland zou van Bavo afgeleid zijn. Ook op Schouwen, zo vermeldt een oorkonde uit 976, bezaten zij ‘Creka’ , waarmee waarschijnlijk het latere Zierikzee is bedoeld. De term Bamis(se), afgeleid van St. Bavo’s mis,  leefde nog voort in deze streken en herinnerde aan  deze heilige. Het Woordenboek van de Zeeuwse Dialecten geeft een vermelding van Bruinisse. Op zijn dag -1 oktober- verliepen en begonnen de contracten van de boeren met de landarbeiders en meiden. 
Bekering van St. Bavo door Peter Paul Rubens (1577-1640) Schilderij in de St. Bavo in Gent afgebeeld onder voorwaarden van licentie-vermelding. (GNU Free Documentation License)
Volgens de overlevering had Allowin- zijn eigenlijke naam- een wilde jeugd: hij verkocht onder andere zijn personeel als slaaf. Na het overlijden van zijn echtgenote kwam hij tot bezinning onder de invloed van de heilige Amandus (afgebeeld in het bovenste gedeelte van het altaarstuk door Rubens), trad in in de  latere Sint-Baafsabdij en nam de naam Bavo aan. Het Oudgermaanse woord `badu`, dat `strijd` betekent, zou er aan verwant zijn. Dit ‘strijder’ kan terug komen in de manier waarop Sint Bavo wordt afgebeeld: als een goed gekleed en gewapend edelman met een valk op de hand, en na zijn bekering – op het altaarstuk onderaan afgebeeld door Rubens - giften uitdelend aan de armen.
Terug naar St. Livinus Terug naar St. Livinus