Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Geesten en Duivels
De namen Zwarte Piet, Joost, Jochem, Oude Joost, Oude Jochem, Hans, Hansneef, Hansmichel, Joris op de Stelten, Heintje Pik, Oom Hendrik, Hein en Heintjeman zijn namen die van de huis- geesten, een volksbijgeloof van voor en na de invoering van het Christendom, zijn overgegaan op de duivel. Huisgeesten werden voor hulpvaardige dienaars of knechts gehouden, die in gevaar voor het huisgezin zorg droegen en meehielpen in de huishouding. “Nikker is een naam, dien men aan den duivel geeft, en is vervormt van ’t Latynsche niger de zwarte, gelyk men zo de zwarte negers noemt. In ’t byzonder was nekker in de oude taal een waterduivel. Vernikkert zyn is als beduivelt, en betovert zyn. Dus noemt men duivelskonst, tovery, zwarte konst. Doch dat is uit een misverstand van… nekormanteia, als ware de nigromantia, daar het een wicheling uit de dooden betekent. De Nikker is dan de eigen broer van Heintje Pik, om dat zy beide wel na moriaanen, of zwartmakers, gelyken.” Old Nick is in het Engels de duivel. Is er overeenkomst in het woord nikkestaert (=windhoos)?
‘Oosje En van (h)oos komen we bij de duivel. Oosje Pik die zat op ’t slik Een appeltje te pellen. Ie beet er in in ie keek er in In ie wou et nie vertelle.
Oosje is ook degene die kinderen de regenbak intrekt als ze te ver voorover buigen. Die is van Oosje= die is een beetje gek. Zoea zwart as Oosje.
Terug naar de Middeleeuwen
Zièkakkelollen
Een andere vorm van kinderschrik waren de zièkakkelollen: zeegeesten die de kinderen onder water trokken als ze te ver uit de kant gingen zwemmen.
Zeemeerminnen
Van zeegeesten naar zeemeerminnen is maar een klein stapje. En zo komen we aan bij de beroemde zeemeermin van Westenschouwen. (Bekijk de website)
Omdat de toren van Westerschouwen in 1846 gesloopt was, ging de legende van de zeemeermin over op de nog bestaande toren van Koudekerke. (Bekijk video)